De Romantiek 1820 - 1910
De romantiek is een kunststroming uit de 19e eeuw. In de romantische periode maken de componisten steeds grotere composities met steeds meer noten en moeilijkere ritmes.
De orkesten werden groter en ze gebruikten veel en vreemde, niet eerder toegepaste muziekinstrumenten.
Er is veel drama en emotie te horen. Alles draait om wat mensen voelen, fantasie en de natuur.
Componisten zijn nu niet meer in dienst van de koning, de keizer of bij een kleinere hofhouding, ze moeten hun muziek dus zelf zien te verkopen aan de luisteraars.
De muziekopleiding gebeurt niet meer aan de kerkscholen, maar aan conservatoria die worden betaald door de overheid.
Musicus wordt een echt beroep.
De muziek die tijdens de romantiek geschreven wordt, wordt ook steeds complexer.
Dit leidde tot steeds grotere werken, grotere orkesten en virtuozere speeltechnieken op verbeterde muziekinstrumenten.
Door amateurmusici is die moeilijkere muziek niet echt goed meer te spelen en het virtuozendom floreert.
Daarom schrijven componisten daarnaast salonstukjes, de lichtere muziek.
Voor de meeste componisten is dat geen serieus werk, zij willen liever ernstige muziek schrijven.
Er ontstaan diverse stromingen in Frankrijk en Duitsland/Oostenrijk.
Via Bruckner (1824-1896) en Gustav Mahler (1860-1911) krijgt de symfonie zijn grootste complexiteit en grootsheid.
In Frankrijk is Hector Berlioz (1803-1869) zonder twijfel de belangrijkste vertegenwoordiger van de romantiek.
Felix Mendelssohn-Bartholdy (1809-1847), Robert Schumann (1810-1856) en Johannes Brahms (1833-1897) brachten de typische romantische liederen tot grote hoogten, waarbij Schubert als grondlegger moet worden genoemd.
De grote operacomponisten vinden we in Italië: onder anderen Giuseppe Verdi en Giacomo Puccini.
In Duitsland is het Wagner (1813-1883) die via zijn opera’s een nieuwe muzikale wereld opent.
De Russen lieten zich vanaf het midden van de 19e eeuw niet onbetuigd:
Glinka, Modest Moessorgski, Nikolaj Rimski-Korsakov en Borodin brachten een Russische romantische stijl, waar Tsjaikovski (1840-1893) veel westerse invloeden aan toevoegde.
Sergej Rachmaninov (1873-1943) was een van de laatste componisten van de Russische romantiek.
De late werken van de componisten uit de romantiek als Camille Saint-Saëns (Danse Macabre, Carnaval des Animaux), Bruckner (9e symfonie) en Mahler (9e en 10e symfonie) geven al nieuwe richtingen aan.
De romantiek leeft echter tot ver in de 20e eeuw voort in componisten als Richard Strauss, Jean Sibelius en Carl Nielsen.
Enkele kenmerken uit de Romantiek zijn:
- Vaak langere thema’s
- Versnellen en vertragen
- Sterker en zachter worden
- Er worden meer extreme snellere en langzamere tempo’s voorgeschreven
- Het rubato spelen ontstaat (vrij zijn in het tempo zodat een muziekstuk meer gaat leven)
Bekende componisten uit de Romantiek
Hector Berlioz
Johannes Brahms
Aleksander Borodin
Anton Bruckner
Frederic Chopin
Leo Delibes
Antonin Dvorak
Edward Elgar
Gabriel Fauré
Michail Glinka
Edvard Grieg
Franz Liszt
Gustav Mahler
Felix Mendelssohn-Bartholdy
Modest Moessorgski
Carl Nielsen
Giacomo Puccini
Sergej Rachmaninov
Nikolaj Rimski-Korsakov
Gioachino Rossini
Camille Saint-Saëns
Robert Schumann
Jean Sibelius
Richard Strauss
Pjotr Iljitsj Tsjaikovski
Giuseppe Verdi
Richard Wagner