Momenteel is er op NPO een Documentaire genaamd “Tijl in de voetsporen van Bach” te zien.
Hierin verteld Tijl Beckand het verhaal achter de voettocht van zo’n 400 km die de componist Johann Sebastian Bach aflegde om de componist en organist Dietrich Buxtehude te horen spelen.
Tijdens het kijken hiernaar kreeg ik het idee om jou wat meer over de klassieke componisten te vertellen vandaar hierbij als eerste een stukje over Johann Sebastian Bach.
Johann Sebastian Bach
Johann Sebastian Bach werd geboren op 21 maart 1685 in Eisenach in de deelstaat Thuringen in Duitsland en overleed op 28 juli 1750 in Leipzig.
Bach komt uit een muzikaal geslacht met wel meer als 120 musici.
Bachs vader, Johann Ambrosius Bach, was stadsmusicus in Eisenach en gaf zijn zoon al op zeer jonge leeftijd vioolles.
Op 9 jarige leeftijd werd Bach al wees en kwam hij terecht in het gezin van zijn oudste broer Johann Christoph Bach III, deze was kerkorganist en hij leerde zijn broertje het orgel en het klavier te bespelen.
In deze periode begon Bach al met componeren.
Op 18-jarige leeftijd werd Bach aangesteld als organist van de Neue Kirche in Arnstadt.
In Arnstadt leerde hij zijn nicht Barbara kennen, die zijn eerste vrouw werd en waarmee hij 2 zoons kreeg: Wilhelm Friedemann en Carl Philip Emanuel.
Na hier enige tijd als organist gewerkt te hebben vraagt Bach aan zijn werkgever verlof aan voor 4 weken om naar Lübeck te vertrekken om daar te luisteren en te leren van de organist en dirigent Dietrich Buxtehude.
De tocht maakte hij te voet en zijn verlof werd ipv 4 weken bijna 4 maanden. Logischerwijs leverde dit een conflict op met zijn werkgever in Arnstadt waardoor hij ontslag neemt en vervolgens organist in Mülhausen wordt.
Bach in Weimar
In juni 1708 vertrok Bach weer maar nu vanuit Mulhausen naar Weimar, waar het orgel van de hofkapel net was gerestaureerd. Bachs beschermer en hoforganist was ziek en vond zichzelf niet in staat om het gerestaureerde orgel te keuren en in te wijden. In plaats hiervan vroeg hij Bach over te komen om deze taak uit te voeren. Dit deed Bach en zijn orgelspel viel dermate in de smaak dat hij een aanbod kreeg hoforganist te worden. Bach ging onmiddellijk akkoord met dit aanbod en tekende op 20 juni 1708 het contract. Vijf dagen later, op 25 juni 1708, diende hij in Mühlhausen zijn ontslag in.
In 1723 verhuist Bach wederom nu naar Leipzig en wordt hij cantor van de Thomasschule. Eigenlijk vond hij dit in eerste instantie een te lage betrekking maar omwille van zijn kinderen neemt hij het toch aan.
Ondertussen was zijn vrouw Barbara gestorven en trouwde hij met zijn tweede vrouw Anna Magdalena Wülken.
In de Thomasschule hield Bach zich niet alleen bezig met het componeren van cantates en motetten maar was hij ook verplicht muzieklessen en Latijn te geven.
Regelmatig had hij een conflict met zijn werkgever en wilde hij van baan veranderen maar telkens weer schikte hij zich in zijn lot omwille van zijn kinderen waar hij een goede huisvader voor is geweest.
In deze tijd componeerde hij zijn volgende bekende werken: De Matthäus Passion en de Johannes Passion, het Weihnachtsoratorium, de Hohe Messe en de Goldberg variaties.
Een fragment uit de Matthäus Passion:
De laatste jaren van Johann Sebastian Bach
Vanaf 1747 had Bach last van een oogziekte als gevolg van ouderdomsdiabetes.
In 1749 kreeg hij een beroerte waarna hij bijna volledig blind was. Desondanks werkte hij hard aan de voltooiing van Die Kunst der Fuge, een reeks fuga’s en canons voor klavecimbel.
Op 28 juli 1750 overlijd Bach en wordt hij anoniem begraven op het kerkhof van de Johanneskerk in Leipzig.
Die Kunst der Fuge was op de dag van Bachs overlijden nog niet voltooid. Om de achtergebleven familie van verdere geldzorgen te vrijwaren, bracht Bachs tweede zoon Carl Philipp Emanuel, die als hofmusicus werkzaam was in Berlijn, het uitgaveproject zo goed en zo kwaad als dit ging tot een zeker einde.
BWV – nummers
De werken van Bach werden genummerd door Wolfgang Schmieder en kregen alle een BWV-nummer.
BWV is de afkorting voor: Bach Werke Verzeichnis
Wolfgang Schmieder stelde in 1950 de Bach-Werke-Verzeichnis op. Dit is een thematische catalogus van alle aan Johann Sebastian Bach toegeschreven muziekwerken. Sindsdien is elk werk van Bach voorzien van een BWV-nummer. Deze nummering werd grotendeels overgenomen van de reeds in 1850 gestarte poging Bachs werk te klasseren in een “Gesamtausgabe”.
De Barok 1600 – 1750
Bach wordt samen met Claudio Monteverdi en Jean-Philippe Rameau als hoogtepunt van De Barok beschouwd.
De barok is een Europese stijlperiode die aan het begin van de 17e eeuw in Italië tot ontwikkeling kwam en tot in de eerste helft van de 18e eeuw voortduurde.
De barok kwam tot uiting op alle terreinen van de cultuur: zoals architectuur, schilderkunst, beeldhouwkunst, literatuur en muziek.
Er wordt een onderscheid gemaakt tussen vroeg-, hoog- en laatbarok. De laatbarok wordt ook wel de rococo genoemd.
Bekende pianowerken van Bach
Das Wohltemperierte Klavier
Kleine Preludes en Fuga’s
Goldberg Variaties
First lessons in Bach
Bach meets jazz
Six Partitas
The Joy of Bach
5 Pianostukjes van Bach om zelf te gaan spelen
Prelude BWV939
Menuet in g – klein
Sheep may safely graze
Minuet
Aria BWV 131
Laat je hieronder weten welke pianostukken van Bach voor jou favoriet zijn? Die je mooi vindt of zelf kunt spelen?